Inleiding

Een sterrenstelsel is een enorme verzameling van sterren, gas, stof en donkere materie die bij elkaar wordt gehouden door de zwaartekracht. Sterrenstelsels variëren in grootte, met sommige die miljarden sterren bevatten, terwijl kleinere stelsels er slechts enkele miljoenen hebben. Ons eigen sterrenstelsel heet de Melkweg en bevat naar schatting tussen de 100 en 400 miljard sterren.

 

Soorten Sterrenstelsels

Sterrenstelsels worden ingedeeld in verschillende typen, afhankelijk van hun vorm en structuur:

  • Spiraalstelsels: Deze hebben een centrale kern met spiraalarmen die zich uitstrekken naar buiten. De Melkweg is een spiraalstelsel. Spiraalstelsels bevatten vaak veel jonge, heldere sterren in hun armen.
  • Elliptische sterrenstelsels: Deze zijn ovaal of bolvormig en hebben over het algemeen weinig gas en stof, wat betekent dat ze weinig nieuwe sterren vormen. Ze bevatten meestal oudere sterren.
  • Onregelmatige sterrenstelsels: Deze hebben geen duidelijke structuur of vorm. Ze zijn vaak chaotisch en kunnen het gevolg zijn van botsingen of interacties tussen andere sterrenstelsels.

Grootte en Schaal

Sterrenstelsels kunnen enorm zijn. De afstand tussen sterrenstelsels wordt vaak gemeten in miljoenen lichtjaren. Het dichtstbijzijnde grote sterrenstelsel bij de Melkweg is Andromeda, dat op ongeveer 2,5 miljoen lichtjaar afstand ligt. Kleinere sterrenstelsels, zoals dwergstelsels, bevinden zich vaak in de buurt van grotere stelsels en worden soms aangetrokken of opgeslokt door deze grotere buren.

Het Ontstaan van Sterrenstelsels

Sterrenstelsels ontstonden in de vroege geschiedenis van het heelal, waarschijnlijk zo’n 13 miljard jaar geleden, kort na de Oerknal. Oorspronkelijk bestonden ze uit kleine, dichte wolken van gas en donkere materie die door zwaartekracht werden samengevoegd om sterrenstelsels te vormen. Deze groeiden door het aantrekken van meer materie en door samen te smelten met andere stelsels.